PELGRIMSTOCHT NAAR SANTIAGO DE COMPOSTELLA
‘Dromen doen’
Ik begrijp nog altijd niet waarom ik jaren weigerde uw pelgrim te zijn. Jaarlijks stond de teller op mijn fiets op meer dan 10.000 km. ‘Life is simple : sleep, eat and bike’ Het was één van mijn adagio’s. Ik had de fietsboekjes ‘ST. JACOBS FIETSROUTE’ deel 1,2 en 3 reeds jaren geleden gekregen van mijn jongste broer Stefaan. Maar er was wel altijd een reden om het uit te stellen. Ik had immers nog jaren de tijd! De tocht moest ook iets meer zijn dan een sportieve uitdaging, een mix van cultuur en religie. Op een tocht word je met je ultieme zelf geconfronteerd. En als groepsdier zou het een goede confrontatie worden met mezelf. Het fietsen zou wel lukken want als er iets was dat ik in volle eenzaamheid kan dan was dat fietsen. Het is mijn manier van onthaasten. Mijn ziek-zijn heeft mijn lange adem tot de helft herleid. Mijn rechterlong is verschrompeld tot een propje papier. Het is trappen-op-de-adem bij het nemen van een trap of een helling. De uitgestelde droom wilde ik nu zonder uitstel waarmaken. Bij gebrek aan fysieke kracht werd een alternatief uitgewerkt met de mobilhome. Droom die maar mogelijk werd dankzij het aanbod van Miel en Ann. Miel is een oud-collega van mij. Samen stonden we jaren in het onderwijs in Temse. Veertien dagen leefden we heel intens bij en met elkaar op een paar vierkante meter en trokken de wijde wereld in.
‘Dromen doen’
Ik begrijp nog altijd niet waarom ik jaren weigerde uw pelgrim te zijn. Jaarlijks stond de teller op mijn fiets op meer dan 10.000 km. ‘Life is simple : sleep, eat and bike’ Het was één van mijn adagio’s. Ik had de fietsboekjes ‘ST. JACOBS FIETSROUTE’ deel 1,2 en 3 reeds jaren geleden gekregen van mijn jongste broer Stefaan. Maar er was wel altijd een reden om het uit te stellen. Ik had immers nog jaren de tijd! De tocht moest ook iets meer zijn dan een sportieve uitdaging, een mix van cultuur en religie. Op een tocht word je met je ultieme zelf geconfronteerd. En als groepsdier zou het een goede confrontatie worden met mezelf. Het fietsen zou wel lukken want als er iets was dat ik in volle eenzaamheid kan dan was dat fietsen. Het is mijn manier van onthaasten. Mijn ziek-zijn heeft mijn lange adem tot de helft herleid. Mijn rechterlong is verschrompeld tot een propje papier. Het is trappen-op-de-adem bij het nemen van een trap of een helling. De uitgestelde droom wilde ik nu zonder uitstel waarmaken. Bij gebrek aan fysieke kracht werd een alternatief uitgewerkt met de mobilhome. Droom die maar mogelijk werd dankzij het aanbod van Miel en Ann. Miel is een oud-collega van mij. Samen stonden we jaren in het onderwijs in Temse. Veertien dagen leefden we heel intens bij en met elkaar op een paar vierkante meter en trokken de wijde wereld in.
11 MEI 2007 : BREENDONK – BLOIS
‘Proloog met regen en wind’
10uur. Bert brengt ons naar Breendonk. We rijden richting Kortrijk, richting La douce France. Radionieuws : Eternitarbeiders staakten gisteren en vroegen 6% loonsopslag, want … de firma doet het op dit ogenblik goed, erg goed zelfs. Zo’n bericht klinkt verschrikkelijk wrang als je een asbestslachtoffer bent. Hebben zij zich wel eens afgevraagd hoe het met de asbestslachtoffers gaat? Natuurlijk hebben zij dit niet gewild. Maar jaren asbestcementprodukten blijven produceren terwijl met al wist dat het gevaarlijk was, heet schuldig verzuim en ik wik mijn woorden, dat staat gelijk met onvrijwillige doodslag.
Maar veertien dagen willen wij er, ondanks alles, het beste van maken. We rijden met wind en tegenwind tot Parijs. Op de ring liggen weer enkele ‘bouchons’, die ons wat langer in de ban de Ring houden.
Tijd voor Annemie en Ann om te lezen, te praten en te slapen. En waarover praten oma’s? Juist, over de kleinkinderen: Ben, Pieter, Tcha, Fleur en Frie.
We besluiten halt te houden voor de nacht. Blois ligt mooi in de heuvels langs de Loire even voorbij Orléans
’s Avonds eten we chez-bij Miel en Ann. Zij vergasten ons op een gastronomisch maal: Breendonkse asperges en sluimerwten (manges-tout en français!)
We sluiten de avond af met een partijtje ‘Kleurenwiezen’. Dan over and out, morgen moeten we nog een dag ‘kilometervreten’!
12 MEI : BLOIS – LA BENNE OCEAN (BAYONNE)
‘Ik wil terug naar de kust’
Het lijkt wel of we door ‘le plat pays’ rijden : Bordeaux – Dax. Niet te verwonderen dat we in het palmares veel Nederlanders-etappewinnaars aantreffen.
’s Avonds zoeken we een camping op langs de kust. We stranden in ‘La Benne Ocean’. Naam van de camping, je raadt het nooit : ‘La Mer’. Een typische strandcamping tussen de naaldbomen waar eekhoorntjes naar hartelust in de bomen klauteren. We wandelen naar het strand. De Atlantic Wall steekt hier nog vol bunkers. Zand erover, zou ik stellen, maar grafittici hadden een beter idee en brengen wat kleur in deze grijze bunkers die de zee ontsieren. Even pootje baden in de woeste branding. Wat de keuken betreft: vandaag is het kliekjesdag.
13 MEI : LA BENNE OCEAN (BAYONNE) – SAINT- JEAN PIED DE PORT – PAMPLONA
‘De pelgrim komt uit zijn schelp’
Voor we in Saint-Jean Pied de port zijn, rijden we dor het glooiende Frans Baskenland als voorbode op de Pyreneeën. We stoppen even in Bidache en stappen de kerk in van de ‘Notre dame du Chemin’.
Saint-Pied-de-Port Voor het eerst treffen we hier trosjes van gepakte wandelaars aan met hier en daar één eenzame fietser. Hier aan de Frans-Spaanse grens, aan de voet van de Pyreneeën vatten de meeste wandelaars hun ‘Camino’ aan. De Ibneta (1057 km) is nog heel wat kleiner dan de Col du Somport (1632 m) De eerste tochten naar Santiago begonnen in de 9de eeuw, toen nog Moors gebied. Ze deden het in dertien etappes, wat 60 km per dag betekende. Als je vandaag naar gemiddelde afstanden vraagt, liggen die tussen 25 en 35 km.
Vanaf nu geen kilometers meer vreten maar tijd maken om halt te houden op mooie plekjes. In Roncevalles neem ik voor het eerst de fiets om nog een stukje van de afdaling te genieten. Door het golvend parcours moet ik er na een paar kilometer al de brui aan geven. Zelfs bij de lichtste helling helpt een klein verzet niet meer. Het ‘verzet’ is over en eens te meer wordt je niet alleen met je beperktheden geconfronteerd maar ook met je beperkingen. Fiets terug aan de haak en doorrijden naar Pamplona. Geen stier te zien op straat. Die zijn er enkel in de week na 7 juli. Camping ‘Errota-el-Molino’ in Mendigorria ligt mooi tegen de heuvel gebouwd, wat ’s avonds een feeëriek verlichte prentkaart geeft.
14 MEI : MENDIGORRIA – LOGRONO – SANTO DOMINGO DE LA CALZADA – BURGOS
‘Stadproevertjes’
Vroeg uit de veren want we willen vandaag tot in Burgos geraken, zodat we een stukje weg inhalen op onze Steenhuffelse pelgrims. Maar alles links laten liggen wat vandaag op onze weg ligt zou zonde zijn. Zo heeft Miel de onweerstaanbare drang om op het rempedaal te duwen als we een wijnchateau passeren. We houden halt in Villamayor de Monjardin en kopen er enkele flessen Rioja. Logrono heeft een mooi stadsplein, maar we staan er voor een gesloten kathedraal. De ooievaars vonden er wel een plekje om hun nesten te bouwen.
Santo Domingo de la Calzada blijft tot de verbeelding spreken met de kip en de haan die een eeuwigdurend huurcontract hebben in de kerk. Wat was er het eerst? De kip of het ei? Het is een herinnering aan één van de beroemdste wonderen waarmee de Heilige Santiago zijn pelgrims beschermt. Volgens de legende bracht de Apostel een al gebraden kip weer tot leven om onrecht bij een mens te voorkomen.
15 MEI : BURGOS – CARION DE LOS CONDOS
‘Een duwtje in de rug’
De hele voormiddag besteden we aan een bezoek aan de stad Burgos. De kathedraal is voor drievierden een museum vol met goudwerk, waarvan de fournisseurs wel enkele kolonies zullen zijn. Verder veel groene plekjes en groenvoorzieningen in de stad. We kunnen hier nog wat van leren voor de inrichting van onze steden.
La chapelle Sepulcre! Het landschap is nu vlakker met uitgestrekte velden vol papavers. Annemie en ik nemen nu samen de fiets op een rustig smal veldbaantje waar je geen tegenligger tegenkomt. Het is heerlijk omdat gevoel van fiets nog eens samen te beleven. Ook als het lichtjes heuvelt wil ik blijven voortdoen. Annemie en iets later Miel, pakken over met duwtjes in de rug zodat ik toch nog een eindje kan fietsen. We zetten onze tocht verder op zoek naar een camping. Hoeveel sterren deze camping had was niet te zien. Maar ’s nachts, bij een wolkenloze hemel verscheen een pracht van een sterrenhemel .
16 MEI : CARRION LOS CONDOS - ASTORGA – HOSPITAL
‘De ontmoeting’
Vandaag moeten we zeker Hospital bereiken want we hebben een afspraak met Jos Rottiers die samen met zijn broer, zus en schoonbroer met de fiets de camino doet. Ook zij laten zich logistiek en materieel ondersteunen met een mobilhome. Ze rijden beurtelings met de wagen.
Onze eerste halte van de dag is Astorga. We bezoeken er het ‘Palacio de Gaudi’.
Om onze afspraak met onze Steenhuffelse vrienden te halen, nemen we tussen Sahagun en Cebreiro even de natioale wegen. We treffen ze aan op El Poyo in volle beklimming. Het dorpje Hospital is piepklein, maar nooit hadden we zoveel contact met de lokale bewoners. Iedereen komt mee aanzitten. Vreemde talen spreken wanneer je de taal niet kent, geeft altijd aanleiding tot hilariteit. Miel echter spreekt een aardig mondje Spaans zodat enige conversatie mogelijk wordt. De mobilhomes staan deze nacht gewoon langs de kant van de weg. In de ‘Alberga’ biedt men een eenvoudige maar gezellige maaltijd aan voor de 8 pellogrino’s.
17 MEI : HOSPITAL – PORTOMARIN
‘Op de fiets in de zon’
Na 5 km op de top stap ik de fiets op voor een stukje afdaling. Het is een heerlijk gevoel even terug te kunnen freewheelen en je als een steentje naar beneden te laten vallen. Nu wel wat voorzichtiger, want de zelfzekerheid en de stuurvaardig-heid is niet dezelfde als een paar maanden geleden. In die korte afdaling komen de herinneringen terug aan de vele fietstochten in de bergen. Je denkt: ‘Ze hebben me wat afgepakt en toch geniet ik van deze afdaling.’
Gezien het prachtige weer houden we het bij een bijzonder korte rit. In Portomarin vinden we een droom van een camping. Een oase van ruimte en rust. De zon brandt zo hard dat we verkoeling zoeken onder de bomen. Even later zien we, aangenaam verrast, de mobilhome van onze Steenhuffelse vrienden ( Lieve, Theo, Achiel en Jos ) de camping op rijden. Toeval bestaat. ‘s Avonds zitten we nog uren te kleurenwiezen. Praten tijdens het spel mag niet, maar Jos is een meester in de non-verbale communicatie. Miel wordt toch de grote winnaar van de avond .
18 MEI : PORTOMARIN – SANTIAGO DE COMPOSTELLA
‘De blijde intrede’
De camping ligt dicht bij het stuwmeer op de rio Miño en er hangt een dichte mist. Niet gevreesd, de zon doet die al vlug verdwijnen. Vandaag rijden we recht op ons doel af. We priemen ons langs smalle wegen door de boerendorpjes. De pelgrims komen met bosjes uit de bosjes. Geen tijd voor opwarming voor de fietsers. Als ontbijt krijgen zij de ‘Vertas de Naron’ (756 m) Tussen Melde en Touro neem ik de fiets van het rek. Reliëfkaartjes mogen dan wel een mooie schuine lijn naar beneden geven, de realiteit is anders. Ik pak me vast aan de achterkant van de mobilhome en overbrug de nu voor mij onoverkomelijke hindernissen. Een gevaarlijk spelletje, maar Miel is een volwaardig dernyman : traag optrekken en oogcontact houden. Tijdens de afdaling rij ik op eigen kracht dankzij de zwaartekracht. Als een eind verder het wegdek te slecht wordt, stoppen we met risico’s te nemen en ik stap terug de wagen in.
We rijden Santiago binnen. Auto aan de kant en we beginnen onze ontdekkings-tocht in de kathedraal. Ik brand een kaarsje voor mezelf en voor mijn lotgenoten Jos en Walter. We schuiven aan in de rij en leg mijn handen op de schouders van Sint-Jacob met de vraag deze last te helpen dragen. En diep in je binnenste hoop je op het wonder van genezing.
’s Avonds wil ik het thuisfront informeren en ga ik op zoek naar een cybercafé. Het blijkt meer dan een half uur lopen (bergaf) naar ‘de nieuwe stad’. Terug naar boven klauteren aan de arm van Miel. Een half uurtje internetten staat gelijk met een inspanning van een half uur. Maar ik doe graag deze inspanning voor mijn geliefden.
19 MEI : SANTIAGO – FINISTERRE
‘Het keerpunt’
We blijven nog de hele voormiddag in Santiago, dan zakken we af naar Finisterre.
We rijden door een landschap van eucalyptus- en pijnbossen. Langs de wegen treffen we de traditionele graanschuren of ‘horreo’s’ aan. De Gallicische kust is wild en woest. We rijden tot de vuurtoren, het mooiste plekje van Finisterre. Hier eindigt en begint de wereld. Verscholen achter de rotsen genieten we van zon en zee.
We lopen het vissershaventje rond en zoeken een plek voor de nacht met zeezicht. De temperatuur is echter zo gezakt dat we de avond binnen moeten doorbrengen.
20 MEI : FINISTERRE – LA CORUNA – O’BARQUEIRO (COSTA VERDE)
‘Een grijze zondag’
Ons doel voor de terugweg: zoveel mogelijk de Spaanse kustlijn volgen. Geen vlakke kust, maar eentje met voortdurend klimmen en dalen, het zeezicht verliezen en het dan weer in volle schoonheid terugvinden ondanks de grijze lucht.
Op de middag doen we een kleine stadswandeling in A Coruna. Bezienswaardigheden : de Herculestoren, ’s werelds oudste nog in gebruik zijnde vuurtoren en de miradores (beglaasde balkons). De stad doet ook denken aan voetbalgrootheden. ’s Avonds besluiten we halt te houden en vrij te kamperen in een vissershaventje. Een decor om op doek vast te leggen. Met de regen en de lage temperatuur lijkt het op een vissersdorpje in het hoge noorden.
21 MEI : O’BARQUEIRO - PEROLA (GIJON)
‘Een natte maandag’
Spaanse bakkers hebben geen haast. Net voor we vertrekken om 10 uur komt hij toch nog op het pleintje gereden...We volgen de kustlijn met de rias altas: de diepe estuaria van de noordelijke rivieren.
22 MEI : PEROLA –RIBASELLA – COBRECES
‘ Daar is de lente, daar is de zon’
Op onze picknickplaats in Ribasella storen we onbewust een vrijend koppeltje dat vlijtig aan het oefenen is voor hun vrijbewijs. We willen niet storen en parkeren een eindje verderop. In de namiddag brengt onze toeristische informatie ons naar ‘Santillana del Mar’, een pittoresk stadje dat in zijn naam drie leugens draag: geen heilige, niet plat en niet aan de zee. We rijden even verder weg de weg naar beneden in de hoop daar een stukje strand te vinden. Cobreces lijkt een goede gok. We twijfelen geen seconde. Nog nooit was het strand zo vlakbij. Vlug op zoek naar eten, met wat we vinden in het buurtwinkeltje maken we een tortilla. Even strandjutten: op zoek naar een mooie steen vind ik er een roze voor Roos.
We maken samen een kleine strandwandeling, maar we houden het vlak.
23 MEI: COBRECES – SANTANDER – ZARAUTZ (SAN SEBASTIAN)
‘De préhistorie’
We starten onze dag met een bezoek aan ‘Altamira’. Het Lascaux van Spanje met een iets meer professionele aanpak. Deze grotten bevatten prehistorische kunst die tot de mooiste van de wereld behoort. De echte grotten zijn voor de bezoeker niet toegankelijk, wel kopieën die in een pracht van een museum zijn ondergebracht.
Heel wat scholen doen dit museum aan. De wereld is niet anders dan bij ons. Vlijtige meisjes vullen hun lijstjes met opdrachten nauwgezet in, terwijl de jongens het na 15 minuten al voor bekeken houden.
We vreten in de namiddag enkele kilometers richting Spaans-Franse kust. Het is een door wielertoeristen druk bereden weg die me doet denken aan het eindstuk van Milaan-San-Remo. Een jaar geleden bezat ik nog de fysieke kracht om deze stukjes op en af te rijden. Vandaag kijk ik met weemoed toe en vloek binnens-monds voor alles wat me zo maar werd afgepakt.
We maken het ondanks alles gezellig op de camping met een barbecue. Ik luister naar de vogeltjes bij een licht ondergaande zon.
24 MEI: ZARAUTZ - BORDEAUX
‘Ik zie een schaduw: de zon schijnt’
We verlaten nu definitief Spanje. De Franse zon doet het schitterend ter compensatie van de voor morgen aangekondigde onweders.
Autokilometers kunnen saai zijn vooral op de terugweg. Het verlangen van de reis wordt kilometer per kilometer omgebogen in heimwee. Met de kracht van het hier en het nu maken we er toch nog een mooie avond van.
Bezoek en degustatie in een echt kasteel ‘Mille Secousses’. Ze bieden de kasteel-omgeving aan om onze mobilhome voor een nachtje te parkeren. Miel heeft verse sardientjes gekocht. We maken er een mooie barbecueavond van onder de platanen. Gezien we vlakbij de Dordogne liggen komen met het ondergaan van de zon de muggen met ‘beetjes’ aanvallen. Ann oogst het meest succes.
25 MEI : BORDEAUX – PARIJS – GREPY DE VALAIS
‘Orages van zuid tot noord’
We rijden nog even langs Saint André, Bourg en Blaye: mooie dorpjes van de Bordeaux-wijnstreek aan de oevers van de Dordogne. We voorzien ons van het nodige proviand: lamslapjes met champignons. Een vuurwerk van bliksemschichten kondigt na de middag een onweer aan. Snelheid aanpassen en verscherpte aandacht bij het passeren van vrachtwagens. We hebben geluk om bij een droog moment toch nog buiten te kunnen picknicken. Enkel de tafel en banken droogwrijven en we zitten goed. Om goed te kunnen zitten heb ik voortaan een kussentje nodig. Ik ben zo vermagerd dat een houten bank of stoel hard aanvoelt.
De onweders nemen nog in hevigheid toe. Stoppen heeft weinig zin, maar we maken toch een rustpunt van ons laatste avondmaal dat we noodgedwongen in de mobilhome klaarmaken. We besluiten op dit avonduur de Parijse ring te trotseren. Parijs passeren is met alle nattigheid een obstakel dat extra tijd vraagt. We rijden nog zo’n 70 km voorbij Parijs om een parkeerplaats voor de laatste nacht te vinden.
In Crepy de Valois.
26 MEI:
‘Rugzakken leegmaken’
1.000 kilometer zingen, zo begon een reis en zo eindigde ze vroeger altijd zo we met de auto op stap waren. De hele kleinkunst collectie passeerde de revue. Geen verveling of zenuwachtigheid, het zingen ging altijd maar door, zelfs een file hield mij niet tegen. Die adem is er niet meer en ook de vreugde van het zingen is ver weg. Soms piept er nog een stemmetje dat heel zachtjes probeert mee te neuriën.
Einde van de reis, einde van de pelgrimstocht. Laat de kilometers nog even duren. Laat er maar een file komen zodat we nog uren bij elkaar mogen zitten.
Afrit, over en out. We staan weer thuis. Met dankbare herinnering nemen we afscheid van Miel en Ann. En terwijl we alles uitpakken voel ik mijn kleine rugzakje terug een stukje zwaarder worden. Er is de realiteit van de eigen ‘camino’ die ik nu moet voeren. De kinderen komen langs en maken de overgang iets draaglijker. Onder het afdak in de tuin vertellen we onze verhalen. Bert heeft de kachel aangestoken zodat het ondanks de regen aangenaam buiten zitten is.
Bedankt Miel, bedankt Ann voor deze mooie reis en het stuk samen op weg gaan en zijn.
Willy Vanderstappen